Koewacht

Koewacht
De Blauwenhoek, Blaaenoek
de Bonte koe
ter Haegen
de Kafhoek
Nieuwe Molen
Oude Molen
Rode Sluis
Sint Andries
’t Zand
Spaanse Forten
Boschkreek

Koewachts dialect
Vanwege het beschikbaar zijn van een bijzondere bron wordt Koewacht aanvullend en apart beschreven. Het meest opvallende is de uitspraak van de a en de aa-klank. Deze komt het dichtste bij de ou-klank, dus dagen bijvoorbeeld wordt door mij geschreven dougen en maag wordt moug. De o- en de oo-klank komt het dichtste bij een u verbonden met een eu- klank dus brood wordt hier geschreven brueud. De ao-klank van het Land van Hulst gaat meer naar een oaklank, dus blaoren wordt bloaren. Een au-of ou-klank wordt een aa-klank, dus gauw wordt gaa en mouw wordt maa. De scherpe è-klank wordt vaak verlengd en zoals niet ongebruikelijk gebeurt dat met een i, dus prei wordt pirèi. De ui-klank ligt voor mij het dichtst bij een eu, dus huis wordt euis. Vrouwelijke woorden krijgen vaak een -e, dus schuur wordt schuure. Bij woorden op -er en -el wordt ook vaak een e toegevoegd. Dus klamper wordt klampere en lepel wordt lepele.
Zoek ook bij de hoofdstukken Land van Hulst en Grensstreek.
De meeste woorden zijn ontleend aan de aantekeningen uit 1954 van de Koewachtenaar A.D. Baert.

Koewachtse woordenlijst:
Afstrèin, betwisten
Azue, zo
Badden, lomperik
Badding, pak slaag
Ballekes, pillen, snoepjes
Bark, gesneden biggetje
Besteken, een geschenk geven
Biekenote, beukennoot
Boale, een baal
Bolleket, grote knikker, bonk
Bom, bodem
Botersneppe, vlinder
Bosvèirken, straatjongen
Beutenbloaren, blinden
Blaa, blauw
Blaffeturen, blinden
Bozze, een stierkalf
Brueud, brood, dommerik
Djakke, zweep
Delinge, erfenis
Doagen, dagen
Dougen, duwen
Drueug, droog
Eemer, emmer
Èigenrechtsweert, een volle neef, nicht
Èird, hard
Èrpel, mannetjes eend
Euis, huis
Euitzeupe, opdrinken
Fèin brueud, witte brood
Gedoente, boerderijtje, woning met erf en tuin
Goelevere, levensgenieter
Grouen, raden
Grout, rauw, ongekookt
Hemdrok, hemd
Handzeel, platte band voor over de schouder om te tillen
Hiel, kort van hiel zijn, kort aangebonden zijn
Keet, keuken
Keezeken, meesje
Kingkee, staande olielamp
Klampere, sperwer
Kloupere, praatziek iemand
Klodden, afval van vlasvezels
Klof, klomp
Koat, kwaad
Kobbe, koppe, een spin
Koekense, ruiten in kaartspel
Koste, en korst
Koterèir, een koter, pook
Krap, een tros druiven
Kapper, een glas op een steel
Katte, bont
Kazzen, kersen
Kemp, hennep
Kieer, op ne kieer, eens
Kleed, een jurk
Kneut, een vingerknokkel
Kneutere, een zeurkous
Kodde, een staart
Korse, koorts
Koterèir, een opruier
Kueurde, as de kat op de kueurde komt, als de aap uit de mouw komt
Kuifel, een smeerlap
Lambels, een koperen olielamp
Langen, aanreiken
Leere, een ladder
Lèins, een scharnier
Liewèirk, een leeuwerik
Lochting, een moestuin
Louketisse, een hagedis
Lutsen, even aanraken, polsen
Mastel, kadetje, pistolee
Matsen, er op los slaan
Meetjen, doopmeter
Mèiken, mijken, op zij gaan
Mèirbel, een knikker
Milliedzue, een vloek
Merlon, een merel
Meulen, een molen
Moedre, moeder |
Moere, een vrouwtjes konijn, haas
Mogen, meugen, lusten
Molenèir, een molenaar, bruine meikever
Meusond, een wezel
Mueur, een waterketel
Mueuren, stinken
Nief, nieuw
Nietdeug, een deugniet
Nonnezeel, een touwtje voor tol
Ongemakkelijk, onwel
Oukster, een ekster
Ourzak, een valsspeler
Pèize, een perzik
Peetjen, dooppeter
Pèikezot, schoppen boer in kaartspel
Pèird, een paard
Pèirdebie, een daas
Pèirdenmeestere, een veearts
Pèirenbueum, een perenboom
Pèisekel, een perzik
Pekking, een pak slaag
Pense, een pense out, een klamp hout
Pensen, penser, stropen, een stroper
Pieperkoninksen, een winterkoninkje
Pirèi, prei
Pisiens, waterplaats, pisbak
Plak, een klap
Plakbrief, een affiche
Plansee, een houten vloer
Prossen, prossere, knoeien, een knoeier
Pougo, een pauw
Puetjes, pootjes
Rippere, een mannetjes konijn
Rueutput, een put om vlas te roten
Rosse, een feeks
Sampèitre, veldwachter
Schaluinen, beschadigen
Schelle, plak, un schelle van de zeuge, een plak ham
Schietspoele, een humeurige vrouw
Schouwerik, een bangerik
Sette, sajet, wol
Sjette, sjette geven, van katoen geven
Slidderen, glijden
Slèitpap, karnemelkpap met stroop
Slueuven, opstropen
Slougen, slaan
Smueur, nevel, mist
Sneukelen, smikkelen, snoepen
Sneutel, een sleutel
Sourge, een deken
Spougen, braken, overgeven
Steen, circa 13 kilo vlas
Stekelbeze, een klapbes, kruisbes
Stove, een kachel
Strueumen, stromen
Strueupere, een stroper
Strueut, stro
Struiken, stroelen, luid plassen
Taa, touw
Teele, een bord
Tiep, een vrijer
Trets, een stoelnagel
Trotter, een dikkerd
Trougel, een landweg
Tuite, een klos
Ueuk, ook
Uitlèire, een dakopbouwtje voor duiven
Ueurlap, oorontsteking en brand aan de oren bij kinderen
Verket, een vork
Veustere, een venster
Visse, een bonzing
Vlas rueuten, vlasvezel doen rotten voor de bewerking
Voudre, vader
Vouge, wei om vlas in uit te spreiden
Weet, kennis
Wièere, een haag
Wegge, een ovaal kluitje boter
Wegel, een paadje
Wièire, een haag
Woutere, een vlaamse gaai
Wueutere, een domoor
Zaat, zout
Zeel, een touw
Zot, een boer in kaartspel
Ziefde, een zeef
Zwalm, een zwaluw

Filosoof: Ne mens die lèit, die in de kruiwagen rèit zonder handzeel; Letterlijk: Wat lijdt een mens die de kruiwagen voert zonder een draagband op de schouders.
Kloddenpop, werd aan de voordeur gehangen bij het huis van een verlaten meisje of vrijer.
Miel van Gaever kreeg van de herbergier van de Blaaen Hoek tijdens de schieting ongevraagd een kleintje pils voorgeschoteld. Hij deed de cafédeur open, zette het glas op de dorpel, gaf er een flinke trap onder en zei: Komde gèi moar trug agge wa grueutere gueuren zèit.
Sneukelen
– 190
– 191
Alfons D. Baert, is geboren te Koewacht in 1884. Hij was leraar Nederlands en Frans en heeft enige tijd in “Indie”, Indonesie gewoond en gewerkt.
In 1954 heeft hij in 2 cahiers het dialect van Koewacht beschreven en onder meer verhalen verteld van kort na 1900 over de kermis en de lotingsdag voor het leger. Hierbij werd veel bier gedronken en veel gezongen.
De handgeschreven documenten zijn in te zien in Het Zeeuws Archief te Middelburg. Ik wil er uit citeren omdat het een volks tijdsdocument is.
Kermis vieren
Kermis: In de dagen omstreeks 1900 voor de meeste mannen een zwelgen in stromen bier, van dansen en zingen en schreeuwen. “En we drinken tot dat het op is en as ’t op is, is ’t gedaan”.
Het begon ’s morgens al in de vroegte. Voor kerktijd waren er al enige pinten naar binnen geslagen en na de dienst trok men naar de herbergen. Hoewel er in het algemeen niet kon worden gesproken van een slechte verstandhouding tussen “Ollanders” en Belgen, moet toch worden geconstateerd dat er aan weerszijden van de grens een zeker antagonisme (tegenstelling) sluimerde.
Ik heb het zelf meegemaakt dat een “Ollander” die uit een zijdeur van de kerk kwam, plotseling met een mes werd aangevallen en een diepe snee in de nek kreeg van een toen al dronken Belg die hem bij de deur daar had staan opwachten.
Vechtpartijen tussen Hollanders en Belgen waren gedurende de kermisdagen heel gewoon. Vaak werd daarbij het mes getrokken en ernstig of zelfs dodelijk letsel toegebracht. Het ging meestal tussen bepaalde families en hun aanhang. Zij maakten van de kermisstemming gebruik om oude veten te laten oplaaien.
– 192
Onze enige politieman – een braaf maar weinig doortastend mens- zei zelf: Beter blooie Piet as dooie Piet.
Op kermisdagen kwamen bereden marechaussees uit Axel naar ons dorp. Zij patrouilleerden op het Hollands terwijl de gendarmen van Moerbeke politiediensten op het Belgisch grondgebied verrichten. Een zucht van verlichting ging op toen er een paar van de verwoedste kemphanen naar Amerika emigreerden.
Was er een zeker kwantum bier geconsumeerd dan voelden de consumenten blijkbaar de behoefte hun door het drankgebruik opgewekte stemming te uiten in een lied.
Ik laat enkele straat- en drinkliederen volgen die in de stampvolle herbergen werden uitgebrald.
Een Amsterdamse keukenmeid, die had nog nooit gewassen Ze had een potje bij haar staan en ze wist niet wat het was. Refrein: Olie en loog om zeep van te maken Olie en loog en daar maken ze zeepe van.
Kom Mie Katoen, kom morgennoen we zullen een pintje drinken Kom Mie Katoen kom morgennoen we zullen een pintje doen.
Vooruit Mina vooruit Mina, ’t is kermis in Breda ja ja Vooruit Mina vooruit Mina, ’t is kermis in Breda.
En dan de betuiging van wederzijdse vriendschap. Bij het opheffen van de gevulde glazen: A vous santé, eens lustig gedronken Vivat de liberteit aan Bacchus gewijd.
En ik zou veel liever sterven dan te leven zonder vrouw Want dan zou het vlees bederven dat zo dikwijls dienen kan.

Gij zijt een vuile zwarte Mie, ge moet ou wassen da ‘k zie En as ge dan gewassen zijt dan steekt ou voetjes maar bij mij.
En wij hebben van ze leven zoveel meiskes deugd gedaan En wij zullen en wij zullen daarvoor naar den hemel gaan.
Ja, een goede deugd mag beloond worden.
Dit zijn enige van de liedjes die op kermissen worden gezongen.
Het onderwerp is verre van uitgeput maar ik meen het hierbij te moeten laten.
Alphons Baert 1954
Noot: Veel mannen, veel bier en weinig of geen vrouwen op de kermis. Die worden wel fantasierijk bezongen.